KENK architecten
  • Werk
    • KENK op Maps
    • Selectie
    • Woningbouw >
      • Laagbouw
      • Middelhoogbouw
      • Hoogbouw
      • Zorgwoningen
      • Studentenwoningen
      • (Collectief) particulier opdrachtgeverschap
    • Stedenbouw
    • Utiliteitsbouw
    • Renovatie
    • Interieur
  • Over KENK
    • Profiel
    • Wat wij doen
    • Onze opdrachtgevers
    • Prijzen en publicaties >
      • Prijzen en nominaties
      • De jury's over KENK
      • Bureau documentatie
      • Publicaties
    • Contact
  • Nieuws
  • Thema's
    • Duurzaamheid
    • Het hybride bouwblok
    • Relatie met de straat
    • Thuiskomen
    • Flexibiliteit
    • Buitenruimte
    • Houtbouw
    • Baksteen
    • Bewonersparticipatie
  • Duurzaamheid
Over KENK > Publicisten over KENK > Publicist Hans Ibelings over  KENK


​PUBLICIST HANS IBELINGS OVER KENK


Onderstaand artikel van architectuurcriticus en publicist Hans Ibelings is het resultaat van een persoonlijk gesprek met KENK architecten over het werk en de grondhouding van het bureau

NORMALE ARCHITECTUUR.
Aan het werk van KENK Architecten (voorheen Köther Salman Koedijk architecten) ligt een streven ten grondslag om vanzelfsprekende gebouwen te maken, niet de wens om te komen tot iets revolutionairs, maar juist tot iets dat normaal is, om twee centrale begrippen te lenen van de wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn. Kuhn heeft in zijn beroemde boek The Structure of Scientific Revolutions een in alle helderheid buitengewoon aantrekkelijk onderscheid gemaakt tussen normale en revolutionaire fasen in de wetenschap. In de normale fase wordt nieuw verworven kennis ingepast in het heersende paradigma; een revolutionaire fase wordt ingeluid met wetenschappelijke inzichten die in strijd zijn met het heersende paradigma, die vragen om een fundamentele herziening daarvan, waarna het nieuwe paradigma de nieuwe norm gaat worden.

Het schijnt dat Kuhn inspiratie voor zijn model heeft gevonden in de slingerbewegingen van traditie en vernieuwing die in de kunstgeschiedenis zijn terug te vinden. Waar Kuhn in een periode van eeuwen slechts enkele revolutionairen zag – grootheden als Galileo, Newton en Einstein – wordt de kunstgeschiedenis bevolkt door talloze werkelijke of schijnbare revolutionairen, zeker sinds het begin van de moderne tijd toen originaliteit en innovatie centraal zijn komen te staan, en traditie en het zoeken naar aansluiting een steeds marginale plaats zijn gaan innemen. Dat sinds de tweede helft van de negentiende eeuw ongeveer elke nieuwe generatie kunstenaars en architecten met de vorige heeft willen breken, betekent in de denkwijze van Kuhn nog niet per se dat er telkens paradigmawisselingen zijn (evengoed zou kunnen worden beweerd dat de wil met voorgangers te breken langdurig hetzelfde paradigma is), maar dat kunst en architectuur sinds het begin van de moderne tijd doortrokken zijn van een revolutionair elan, hoe misplaatst dat soms ook mag zijn, is niet te ontkennen. Een gevolg daarvan is, en dat leidt tot een ander onderscheid tussen kunst en wetenschap, dat Kuhns model is gebaseerd op het gegeven dat op een revolutie een normale fase volgt. De omloopsnelheid van opvattingen en modes is in de architectuur en kunst echter zo hoog dat revolutionaire momenten zelden betijen, zeker tegenwoordig niet meer. Voordat het zo ver is dat er een normale fase aan kan breken, dient zich al de volgende generatie, en de volgende mode aan. 

Anders dan in de wetenschap (en in het dagelijks leven) waar revoluties de uitzonderingen zijn en de normale omstandigheden de regel, lijkt in de bovenlaag van de architectonische cultuur, waartoe het werk van KENK Architecten onmiskenbaar is te rekenen, dus het omgekeerde te gelden. Revoluties zijn hier aanmerkelijk minder uitzonderlijk dan normale perioden. In deze constatering schuilt een verklaring waarom de architectuur van KENK Architecten uitzonderlijk is, juist omdat het verbonden is aan de schaars aanwezige momenten van normaliteit, en dat het tegen de keer zoekt naar het normale. In een cultuur waarin de fotogenieke resultaten van vernieuwing overheersen en waar het tegendeel van vernieuwing vertegenwoordigd wordt door een even fotogeniek neotraditionalisme, vormt hun benadering, die overigens niet uniek is maar bij meer architecten in Nederland en daarbuiten is terug te vinden, een derde weg tussen revolutie en restauratie, tussen Superdutch en het nieuwe traditionalisme. Typerend voor deze benadering is dat het weliswaar mede gevormd is door deze twee polen, maar er zich gelijktijdig aan onttrekt en een eigen route volgt, een die minder op het uiterlijk dan op het karakter van de architectuur is gebaseerd, minder op een mediageniek concept en de bijbehorende verschijningsvorm, dan op de substantie.

Karakteristiek voor deze benadering is de verhouding met de omgeving, zeker bij architectonische ingrepen in de bestaande stad, waar het merendeel van de opgaven zijn te vinden. Daarin is duidelijk zichtbaar dat KENK Architecten zoeken naar een verstandhouding met de context, door  voort te bouwen op wat er is. Bovendien is de uitkomst een architectuur waar op kan worden voortgebouwd, die niet onaantastbaar is of lijkt, maar die ruimte laat voor toekomstige veranderingen (al blijft dat met een oeuvre van jonge gebouwen vooralsnog een speculatieve verwachting), dankzij bijvoorbeeld de  open en vrij indeelbare plattegronden en de neutraliteit van de gevels. Deze openheid en neutraliteit bieden de ruimte om het dagelijks leven bezit te laten nemen van de architectuur, en zo een vanzelfsprekende omgeving te laten ontstaan, niet alleen in, maar ook rondom gebouwen.  

Wat KENK architecten maken is een architectuur die zich in het licht van de cumulatie van (pseudo-) revoluties laat beschrijven als een contrarevolutionaire daad. Revolutie en contrarevolutie zijn beiden op zijn minst gedeeltelijk gebaseerd op een afwijzing van wat er is. Het werk van KENK architecten is in dat opzicht te beschouwen als een atypische contrarevolutie omdat het een aanvaarding behelst van wat er is, maar dat in de revolutionaire vaart te weinig centraal staat. Hun werk is een zoektocht naar de optimale architectonische uitkomst binnen de gegeven, normale omstandigheden, sociaal, maatschappelijk,  economisch en cultureel. Hun benadering is daarmee een kruising van idealisme en pragmatisme. Pragmatisch vanwege de aanvaarding van de omstandigheden, idealistisch vanwege de wens om binnen die omstandigheden het best mogelijke te willen maken. 

Het werk van KENK Architecten heeft een dubbelzinnige verhouding met originaliteit. Originaliteit is voor hen zeker geen doel op zich, net zomin als het etaleren van een persoonlijke signatuur. Conventioneel of onpersoonlijk is hun architectuur evenmin. Hun werk lijkt vooral een weerspiegeling van de constatering dat uiteindelijk gebouwen niet van een architect zijn, en blijven, maar van de stad en de stadsbewoners. Dat mag een evidente waarheid zijn, in lang niet alle architectuur komt deze naar voren. Wel echter bij KENK Architecten die architectuur maken waar je het niet aan hoeft te merken dat het architectuur is. 

Een van de voor de hand liggende bezwaren die tegen zulke architectuur kan worden aangevoerd, en tegen alle architectuur waarin het normale wordt gezocht, is dat het vak daarmee niet verder wordt gebracht. Algemeen is het idee dat in creatieve beroepen de centrifugale krachten belangrijk zijn dan de centripetale, dat het van grotere betekenis is om iets nieuws de wereld in te slingeren dan om de kern van het vak te exploreren. Zeker is dat het eenvoudiger is om een plaats in de geschiedenisboeken te verwerven met centrifugale architectuur dan met centripetale architectuur, die schok van het nieuwe ontbeert.  

Wat goed is voor de architectuurgeschiedenis is echter niet per se goed voor de stad, of voor de gebruiker. Want waar de geschiedschrijving verlevendigd wordt door bij breuken en grote veranderingen, is de stad, en de samenleving in veel gevallen meer gebaat bij continuïteit. 

- Hans Ibelings (Rotterdam, 1963) is architectuurhistoricus en –criticus. Hij was vanaf 1989 tot 2000 curator bij het Nederlands Architectuurinstituut (NAI); in 2005 en 2006 was hij visiting professor aan de EPFL (Lausanne). Hij is auteur van een groot aantal architectuur boeken en publicaties nationale en internationale Architectuur tijdschriften.
> PUBLICATIES

​KENK architecten
KNSM-laan 79, 1019 LB Amsterdam 
T 0031 206 386 345
​E info@kenkarchitecten.nl

Lid BNA (Branchevereniging Nederlandse Architectenbureaus)
​
> Privacyverklaring KENK architecten


    Vul je e-mail in om je aan te melden voor onze nieuwsbrief.
Aanmelden


English

  • Werk
    • KENK op Maps
    • Selectie
    • Woningbouw >
      • Laagbouw
      • Middelhoogbouw
      • Hoogbouw
      • Zorgwoningen
      • Studentenwoningen
      • (Collectief) particulier opdrachtgeverschap
    • Stedenbouw
    • Utiliteitsbouw
    • Renovatie
    • Interieur
  • Over KENK
    • Profiel
    • Wat wij doen
    • Onze opdrachtgevers
    • Prijzen en publicaties >
      • Prijzen en nominaties
      • De jury's over KENK
      • Bureau documentatie
      • Publicaties
    • Contact
  • Nieuws
  • Thema's
    • Duurzaamheid
    • Het hybride bouwblok
    • Relatie met de straat
    • Thuiskomen
    • Flexibiliteit
    • Buitenruimte
    • Houtbouw
    • Baksteen
    • Bewonersparticipatie
  • Duurzaamheid